Castor fiber Linnaeus, 1758 Europese bever
Kenmerken | Brede, geschubde, horizontaal afgeplatte staart, vrij korte poten. De achterpoten hebben zwemvliezen. De kop is stomp en de oren en ogen zijn klein. De neus en oren kunnen worden afgesloten bij het zwemmen. |
---|---|
Kleur | De vacht is geelbruin tot zwart. |
Voorkomen | Meren, beken, poelen, moerassen en riviervalleien met veel uiterwaarden, begroeid met zachthout. Ze houden zich voornamelijk op langs de trager stromende delen van de rivier. |
Voedsel | Bomen en struiken, grassen, bloemen, waterplanten, kruiden en wortels. |
Voortplanting | Geslachtelijk. |
Grootte | Tot 90cm zonder staart, de staart kan tot 40cm lang worden. |
Bevers leven in kleine familiegroepen in de buurt van water. Meestal leven er zo'n vijf of zes bevers in een groep, bestaande uit een volwassen paartje en hun jongen van de twee laatste worpen. Jongen blijven zo'n twee jaar in een familiegroep, waarna ze hun eigen territorium gaan zoeken. Bij gevaar slaat een bever met zijn staart op het wateroppervlak.
De aanwezigheid van bevers wordt verraden door de aanwezigheid van omgevallen bomen, bomen waarvan de schors is afgeschild, ondiepe kanalen en een burcht in het water. Als het mogelijk is, bouwen ze een nest in een ondergronds hol. Anders bouwen de bevers een burcht. Bevers bouwen minder snel een burcht dan hun Canadese verwant, en de burchten van bevers zijn ook minder groot.
Bevers bouwen een burcht die tot 200 meter lang en 3 meter breed is. De ingang(en) hiervan bevindt zich onder water, waardoor ze onbereikbaar zijn voor roofdieren. De "woonkamer", bestaande uit een holle berg takken, bevindt zich boven water. Hierin wordt het nest gebouwd. De bodem van de woonkamer ligt vlak boven het waterniveau.
Ook leggen ze dammen en kanalen (tot 150 meter) aan, waarmee de waterhoogte in de omgeving van de burcht kan worden gereguleerd, zodat deze constant op dezelfde hoogte blijft en de burcht niet onder water loopt. Hierdoor ontstaan kunstmatige meertjes. Bij hoge uitzondering worden dammen van 800 meter gebouwd, maar dammen van meer dan 150 meter zijn geen uitzondering. Als bouwmateriaal gebruiken ze stammen, takken, modder en stenen. Ze kunnen een 25 centimeter dikke boom vellen in minder dan vier uur.
's Winters bevriest het water, waardoor ze niet naar boven kunnen om te ademen. Om dat toch te kunnen doen, maken ze een gat in de dam, zodat het water wegstroomt. Het water heeft zo plaatsgemaakt voor lucht.
Het volwassen paartje paart in februari. Na een draagtijd van 103 tot 108 dagen worden één tot zes jongen geboren in juni. De jongen hebben een vacht bij de geboorte, en de ogen zijn open. Enkele dagen na hun geboorte leren ze zwemmen, in de ingangen van de burcht. De jongen verlaten de geboorteburcht na twee jaar. Ze zijn na twee tot drie jaar geslachtsrijp.